Stop Ondermijning Samen

Een xtc-lab in de schuur

Boer Frank (onschuldig) vertelt over hoe de politie een xtc-lab op zijn terrein ontdekt en wat voor gevolgen dat nog steeds voor hem heeft.

“Ja, dat mag je best weten… Hier heb ik wel slapeloze nachten van gehad. Dat die rechercheur dreigde m’n bedrijf op slot te doen. Hoe had ik dan m’n koeien te eten moeten geven? Had er dan nog wel voer geleverd kunnen worden? Maar het ergste van alles was de angst dat vier jaar keihard knokken om hier de boel op orde te krijgen, allemaal voor niets geweest zou zijn.”

Hé, achterlijke mafkees
Aan het woord is boer Frank (niet zijn echte naam). Ogenschijnlijk kalm vertelt hij zijn verhaal. Over hoe die aardige H. - die altijd in was voor een praatje of een dolletje-, er gewoon een xtc-laboratorium op nahield in de schuur die hij huurde. Boer Frank had uiteraard niks door. Tot die ene ochtend in september 2020 opeens uit het niets z’n hele erf vol stond met politie. Frank: “Ik was die ochtend op m’n erf bezig een wagen met paardenhooi te beladen, vliegen er opeens twee mannen zo onder de giek door. Ik roep nog ‘hé achterlijke mafkees, kijk eens uit! Straks valt er een baal hooi boven op je! Maar dan opeens zie ik allemaal mannen het erf op stormen. Deze twee kwamen via de camping maar ze waren ook al van voren gekomen zodat er geen vluchtwegen meer waren. Blijkbaar hadden ze dus van tevoren al uitgezocht dat ze ook via de camping het erf op en af konden. Het stomme is, ik wist helemaal niet wat me overkwam dus ik ben eigenlijk gewoon verder gegaan met m’n werk. Ik heb zelfs nog de balen hooi weggebracht naar een dorp hier verderop. Maar ik was uiteraard ook nieuwsgierig; keek even wat er gebeurde en toen zag ik dat ze met z’n tweeën uit de schuur werden gehaald. Met z’n tweeën? M’n verbazing werd steeds groter. Want ik had H. die ochtend wel zien komen maar z’n maatje had ik nog nooit gezien.”

Verborgen ruimte
De boerderij van Frank staat in het buitengebied van een provincie in het midden van het land. Maar de term buitengebied is hier relatief. De grote stad ligt op een paar kilometer afstand en aan weerszijden zijn er directe buren. Ook de boerencamping waar zowel in de zomer als de winter gasten zijn en de twaalf andere ‘schuurhuurders’ zorgen voor continue reuring op het erf. Frank: “We zitten hier tegen de Randstad aan. Mensen hebben daar de ruimte niet, dus zoeken ze al snel naar een plek waar ze kunnen klussen. Ik verhuur dertien schuren, al jaren. Er zitten hobbyisten in, iemand is een bootje aan het opknappen, een van de huurders is een aannemer. En het gaat eigenlijk al jaren goed. Zelfs zo goed dat er een wachtlijst is voor mensen die een schuur willen huren. Maar de meeste huurders zitten hier lange tijd. Ook H. huurde al vier, vijf jaar bij me. Ik had in die jaren ook wel een soort band met hem opgebouwd. Hij was ook de schoonzoon van iemand uit het dorp hier. We kennen elkaar allemaal hier. Dan denk je dus dat het wel goed moet zijn. H. was meestal aan auto’s aan het sleutelen. Dan riep hij me wel eens, als hij hulp nodig had bij iets waar hij niet uitkwam. Dus ja, ik kwam ook wel eens in zijn schuur. Maar verder dan het voorste gedeelte kwam ik nooit…..”

De schuur van H. bevindt zich aan het eind van een grotere schuur. Wat Frank uiteraard wel weet maar nooit bij stilstaat, is dat de schuur van H. uit een L-vorm bestaat. Achterin, uit het oog, loopt nog een gang van een meter of 4 diep, achter de naastgelegen schuren langs. Voor de smalle doorgang die leidde naar de gang was een wand gebouwd die de achterliggende ruimte en alles wat daar gebeurde, aan het zicht onttrok.
Frank: “M’n jongens van 11 en 13 kunnen gaan en staan waar ze willen op het erf. En hebben op hun leeftijd ook behoefte aan een eigen stek. Die hadden dus een soort clubhuisje gebouwd in een van de schuren. Moet je je voorstellen; aan de andere kant van een eensteensmuurtje stonden H. en z’n maat pillen te draaien! Maar ja, je hoort het niet, jet ruikt het niet en ziet het ook niet aan je stroomrekening.”

Nieuwe wijkagent
Een maand voor het xtc-lab wordt ontdekt, komt de nieuwe wijkagent zich samen met een collega voorstellen bij de bewoners van het buitengebied. Frank: “Ik weet nog dat ik dacht; wat fijn dat ik nu een gezicht heb bij de wijkagent. Die vorige zag je nooit. Maar ze hadden ook een foldertje bij zich over drugslaboratoria in schuren en waar je op moet letten. Ik hoor mezelf nog tegen ze zeggen “Joh, bij mij is niks aan de hand; ik kan overal zo naar binnen lopen.” Uiteraard heb ik de tips waar je op moet letten wel gelezen: ‘Criminelen parkeren hun busje strak tegen hun schuur of loods aan zodat niet zichtbaar is wat ze in- en uitladen.’ Ja, dat klopt. Dat deed H. ook. Maar dat moest op dat punt ook wel anders kon ik er met mijn trekker niet meer langs. Hoezo had ik dat dan als signaal moeten zien?”

Knauw in vertrouwen
Omdat Frank zijn huurders allemaal al langere tijd kent, vertrouwt hij ze simpelweg. Ze zijn dan ook vrij om te komen en gaan wanneer ze willen. Achteraf denkt Frank dat H. hier meerdere malen ’s nachts moet zijn geweest zodat hij de drugs (nog meer) ongezien kon inladen. Frank: “De auto’s die het erf oprijden, komen voorlangs langs het huis. H. kwam altijd ’s ochtends. Dan had hij eerst in alle vroegte ergens in Amsterdam een markt opgebouwd en kwam daarna naar z’n schuur toe om te klussen.  Maar tegelijk was z’n maatje achter in de schuur bezig pillen te draaien. Achteraf denk je dan; ‘hoe komt die andere dan het erf op?’ En dan blijkt dat ‘ie al die tijd gewoon achter in de auto van H. heeft gezeten. Een bestelbus. Waarvan ik dus niet kon zien wie of wat achterin zat. Maar man… De dag dat ze hier binnenvielen, wat er allemaal uit die schuur gekomen is! Dat heb ik er nooit in zien gaan! Ik loop ook niet over m’n erf om m’n huurders in de gaten te houden; als ik over m’n erf loop dan ben ik aan het werk. En hard ook!’

Slapeloze nachten
Terug naar de dag waarop agenten en rechercheurs massaal zijn erf opkomen en H. en zijn maatje op heterdaad betrappen. Frank: “Nadat ik eigenlijk in een soort shock het hooi had weggebracht, ging ik uiteraard terug, niet wetend wat ik aan zou treffen. Ik mocht in ieder geval m’n eigen erf niet op. Ja, wat doe je dan? Ik ben zo goed en kwaad als dat dat ging maar gewoon verder gegaan met m’n werk. ’s Avonds om een uur of half negen was de politie zomaar opeens weg. Zonder mij ook maar iets te vragen of van informatie te voorzien. Ik had echt geen flauw idee waar ik aan toe was. Er zat geen lint om de schuur maar de deur hadden ze op slot gedaan met een eigen slot. Ik was natuurlijk wel nieuwsgierig welke puinhoop ze hebben achtergelaten of dat er misschien nog spullen stonden. Heb nog even overwogen om het slot er af te slijpen. Het is ten slotte m’n eigen schuur. Achteraf is het maar goed dat ik dat niet gedaan heb want maandag kwam de recherche weer terug.

Daar waar Frank verwacht dat hij een beetje tekst en uitleg krijgt, gebeurt eigenlijk het tegenovergestelde. Frank: “Een van die rechercheurs behandelde me echt niet oké. Zei op dreigende toon: ‘Heb jij mij niet nog wat te vertellen? Want als ik er lucht van krijg dat jij hier toch wat mee te maken hebt, dan zorg ik ervoor dat je hele bedrijf op slot gaat.’ En dan moet je je net de tering hebben gestreden om hier eindelijk een paar koeien te kunnen melken, heb je net een rechtszaak over fosfaatrechten verloren en dan staat er zo’n lapzwans voor je neus je dat te vertellen. Daar word je echt kwaad van; ik heb daar echt slapeloze nachten van gehad. Vervolgens duurde het nog anderhalve week voordat ze weer wat van zich lieten horen. Gelukkig waren dat andere rechercheurs. Zowel ik als m’n vader zijn toen nog verhoord. Ik hier (red. in de keuken) en m’n vader in de voorkamer. Daarna was het allemaal wel vrij snel geregeld, want we vertelden uiteraard hetzelfde verhaal. Maar of ik nou echt zelf nog verdacht ben geweest, weet ik niet. De manier waarop die rechercheur praatte, leek alsof hij dacht dat ik er alles vanaf wist en dus ook verantwoordelijk was.’
Op dat moment weet de recherche echter al dat Frank geen betrokkene is bij het xtc-laboratorium. Ze zijn H. en zijn maatje namelijk op het spoor gekomen door de gekraakte berichtendienst Encrochat. Omdat Frank geen deel uit maakt van de conversaties die daarin aangetroffen worden, vervalt de verdenking al vrij snel. Ook geeft de recherche toe al voor de inval op het erf te zijn geweest om polshoogte te nemen en de situatie ter plekke in kaart te brengen.

Overal pillen
Frank: “Het idee dat ze op m’n erf zijn geweest terwijl ik gewoon lag te slapen! Ja, dat vind ik wel een gek idee. Eigenlijk net zo gek als het idee dat H. -weet ik veel hoe lang al- op de meest idiote tijdstippen met z’n maatje bezig was. Het heeft daarom ook even geduurd voordat ik de schuur weer in durfde.  Dat kwam pas later, samen met de recherche. Terwijl de schuur toen al lang vrijgeven was en iedereen er dus in en uit kon. Bleek de hele vloer nog bezaaid te zijn met losse xtc-pillen! Ik wil even niet weten wat er was gebeurd als een van m’n jongens er een had gevonden en opgegeten.”

Je gaat het pas zien als je het doorhebt
Frank is gelukkig behept met een flinke dosis boerennuchterheid. Nu een aantal maanden later, gaat het leven weer gewoon zo door als altijd. Maar toch is er iets veranderd. Frank: “Ik let nu wel beter op wie er allemaal over m’n erf loopt. Ik ken al die jongens (red. huurders), nu vertrouw ik het wel. Maar ik heb er wel moeite mee gehad. Vooral omdat het zo onder je neus gebeurt en je het gewoon niet in de gaten hebt. Maar als ik nu achteraf wel eens terugkijk denk ik: waarom benaderde hij mij altijd voor een praatje? Bij die andere jongens ging ik bij hen kijken. Waarom hield hij altijd hier voor op het erf al een praatje met me en niet achter, bij de schuur die hij huurde? Dat soort dingen. In het voorjaar, als ik het land moet injecteren, dan sta ik met m’n trekker voor de deur van zijn schuur om de gierput leeg te zuigen. Hij stond dan altijd buiten, was nooit binnen. Dan kwam hij een praatje maken over z’n verbouwing en zo. Ja, nu begrijp ik het wel. Hij wilde me zo min mogelijk in z’n schuur hebben. Nu achteraf komt alles bij elkaar. Maar ja, dat is achteraf.”

Voor mij bestaat hij niet meer
Frank heeft na het verhoor dat hij en zijn vader moesten ondergaan niks meer gehoord van de recherche. Hij heeft dan ook geen idee of de dader nog vast zit of welke straf hij heeft gekregen. Frank: “ Nu het allemaal zo gelopen is, boeit het me niet hoe het met hem gaat. Zijn zoon is hier nog een paar keer geweest om spullen uit de schuur te halen. Ik heb niet eens gevraagd hoe het met z’n vader is. Ik maakte me meer zorgen om de opa van dat joch -die kanker heeft- dan dat het me boeit of z’n pa in de bak zit. Ik heb ook tegen hem verteld dat hij dat maar tegen z’n vader moest zeggen. Dat ik in één klap helemaal niks meer met hem heb. Ik krijg nog wel een paar maanden huur van hem maar ook daar stikt ‘ie maar in. Nu het voor mij geen nasleep heeft, boeit het me ook totaal niet meer wat er met hem gebeurt. Ik ben in het begin nog wel een beetje bang geweest; durfde de schuur niet in omdat misschien vriendjes van hem langs kwamen om nog spullen op te halen.  Maar wat dat betreft is het een geruststellend gevoel dat de wijkagenten nu af en toe langskomen. En er zit nu ook iemand anders in de schuur. Ik ben er klaar ermee.”

De toekomst? Nooit meer een nieuwe auto
Hoewel Frank aangeeft dat hij er klaar mee is, is hij in zeker opzicht toch veranderd. Z’n vertrouwen in mensen is hij zo hier en daar wel een beetje kwijt. Ook de behulpzaamheid die hij van nature in zich heeft, heeft plaatsgemaakt voor meer op zijn hoede zijn. En ook wonen in een dorp waar iedereen elkaar kent, is niet altijd een zegen. Frank: “. Ik heb deze winter een oude trekker gekocht, eentje uit 2001. Die heb ik helemaal uit elkaar gehaald; onderdelen vervangen, overgespoten en zo. Nou ziet ‘ie er weer als nieuw uit. Maar ik weet niet zo goed of ik er nog wel mee de weg op durf. Ik ben bang dat er over me geluld wordt; zo van “Kijk eens, wat hij er aan overgehouden heeft!” En privé rij ik een oude Pick-up uit 1994. Ik zal nooit meer een nieuwe auto kopen. Om diezelfde reden.

Maar als dat het ergste is? Ik ben blij dat ik nu weer verder kan met mijn missie; de melkerij op de rit krijgen. Dat ik het af kan sluiten en verder kan om m’n investering terug te verdienen. Ik kan weer verder met m’n missie. Koeien melken en de camping. Daar geniet ik van. Dat is waar ik het voor doe. Maar ik zeg nooit meer nooit; voor je het weet ben je zelf aan de beurt.”

Wat kun jij doen?